v./m. (-zaken),
1. zaak, aangelegenheid van handel of die betrekking heeft op de handel;
2. koopmansbedrijf als onderneming, als kostwinning of als vestiging (e);
3. rechtsbetrekking of rechtsgeding voortvloeiend uit een handelsdaad.
(e) Voor de handelszaak gelden in Nederland de gewone regels van het burgerlijk recht, met slechts enkele uitzonderingen. Voor hen, die een bedrijf uitoefenen, is vereist, dat zij boekhouden; zij die dat gezamenlijk doen vormen een vennootschap. Bij verkoop van een handelszaak dient alles overgedragen te worden wat de ondernemer nodig heeft om de zaak voort te zetten. Er bestaat in het Ned. recht het begrip overdracht van de zaak, ofschoon de levering van ieder onderdeel moet geschieden volgens de voor dat bestanddeel geldende bepalingen.
In België beschouwt men de handelszaak als een onlichamelijke roerende eigendom, vergelijkbaar met de industriële eigendom. Meer bepaald betreft de handelszaak het recht op de klandizie van een handelsinrichting.
