koning van BABYLON (ca.1792 v.C—1750 v.C.). Hammoerabi was een van de bekendste koningen van Mesopotamië, de zesde koning van een van origine Amoritische dynastie (→Amorieten), maar cultureel gezien een volledig geassimileerd Babyloniër.
Hij verenigde voor het eerst in de Oudbabylonische periode heel Mesopotamië weer onder één scepter, na via diplomatieke manoeuvres en effectief militair optreden zijn voornaamste tegenstanders (de steden →Assoer, →Esjnoenna en →Larsa) en voormalige bondgenoten (vooral →Mari) overwonnen te hebben in een beslissende reeks campagnes (1763 v.C.—1758 v.C.) De gang van zaken is vooral dank zij de archieven van koning Zimrilim van Mari bekend geworden.Uit zijn vele brieven, aan hoge staatsambtenaren gericht, komt Hammoerabi naar voren als een consciëntieus bestuurder en goed organisator. Veel aandacht wordt hierin besteed aan de economische basis van het land (irrigatie, landbouw, handel), waarbij vooral problemen betreffende de rechten, plichten en status van staatspachters, handelaars, ambtenaren en dienstplichtigen centraal staan. Zijn onderdanen konden zich in geval van onrecht op hem beroepen.
Hammoerabi is vooral bekend door de Codex Hammoerabi, een verzameling zorgvuldig geformuleerde rechtsregels, waarmee hij zich presenteerde als een rechtvaardige vorst en wijze rechter, met diep inzicht in het recht. Hij wilde naar voren treden als de ideale koning en herder die krachtens goddelijke opdracht het land goede zeden wil bijbrengen, opdat de sterke de zwakke niet zal verdrukken, en de wees en weduwe recht gedaan zal worden. De tekst, voorzien van een historisch belangrijke proloog en een epiloog (door moderne uitgevers ingedeeld in 282 paragrafen) is bekend via een meer dan manshoge diorieten stèle, in het begin van de 20e eeuw te Soesa ontdekt, waarheen zij door een Elamitisch veroveraar was gesleept (12e eeuw v.
). Een aantal exemplaren van deze stèle was in het rijk opgesteld tot lering van rechters en van rechteloos gemaakten. De bepalingen waren voorbeeldige vonnissen, ontleend aan de oude rechtstraditie, de praktijk, en het inzicht van de rechtsgeleerde, maar waren geen wetten in de moderne zin: zij werden niet bindend opgelegd. Zij golden niet en er zijn geen vonnissen bekend die verwijzen naar de stèle. Hun gezag ontleenden zij aan hun innerlijke overtuigingskracht. De bevolking van Mesopotamië wordt in de tekst onderscheiden in drie categorieën: een kleine bovenlaag nog sterk levend volgens een erecode, het gros van de onderdanen en vrije burgers, en de slaven.
Het wetboek spreekt zich uit over tal van aspecten van het Mesopotamische leven en is daarom een belangrijke bron voor kennis van die maatschappij maar is niet alomvattend. In veel gevallen bleef het gewoonterecht bepalend. De min of meer systematisch geordende verzameling handelt, behalve over staatsdienaren
o.m. over de rechten van aan de godheid gewijde vrouwen, over landbouw (pacht, irrigatie), familierecht (huwelijk, adoptie, erfrecht),handel,schuldrecht, slavernij, huur en over misdrijven zoals laster, diefstal, roof, moord, ontvoering, lichamelijk letsel. Onderscheid tussen b.v. civiel recht en strafrecht wordt niet gemaakt. De religieuze factor is zeer ondergeschikt. De ook taalkundig zeer verzorgde rechtsbepalingen hebben in het spoor van de litteraire traditie invloed uitgeoefend in de omringende landen, o.a. op de wetsbepalingen van het oude Israël, zoals o.m. blijkt uit de gebruikte formuleringen en de selectie van leerzame, voorbeeldige rechtsgevallen. [prof.dr.K.R.Veenhof]
Uitg. brieven: F.R.Kraus (red.), Alt babylon. Briefe in Umschrift und Übersetzung II (1966) en IV (1968); wetten: E.Bergmann, Codex Hammurabi textus primigenius (3e dr. 1953); G.R.Driver en J.C.Miles, The Babylonian laws (2e dr. 1956); A. Finet, Le code de Hammurapi (1973).
LiTT. The Cambridge ancient history II (1973); H. Schmökel, Hammurabi von Babylon (2e dr. 1975).