talengroep die verwantschap vertoont met de Semitische talen. De Hamito-Semitische taalfamilie als geheel wordt ook wel Afroaziatische taalfamilie genoemd.
Er zijn drie groepen die tot de Hamitische talen behoren: 1. de Koesjitische of Ethiopische taalgroep (niet te verwarren met de Ethiopische taal), die zich van Egypte zuidwaarts uitstrekt tot aan het gebied van de Bantoetalen, en het Bedja (als omgangstaal ook in Boven-Egypte heersend), Bisjari, Sjoa, Falasja, Galla, Danakil en Somali omvat;
2. de groep van de Berbertalen. Tot de Berbergroep behoort waarschijnlijk ook het Libisch, dat door inscripties uit de oudheid enigszins bekend is; deze inscripties strekken zich uit over geheel Noord-Afrika tot de Canarische Eilanden toe;
3. de Tsjadische talen waarvan het Hausa het beste bestudeerd is. Bovendien is er dan nog de oudegyptische taal met haar jongste uitloper, het Koptisch. Alle Hamitische talen vertonen overeenkomst in de persoonlijke voornaamwoorden en de daaruit ontstane persoonsuitgangen van het werkwoord, voorts in de aanduiding van het vrouwelijk geslacht door de uitgang t, in de vorming van het meervoud en van andere grammatische vormen. In enkele van deze punten komen zij ook overeen met de Semitische talen, vooral in bepaalde pronominaalstammen en de aanduiding van femininum en meervoud.
LITT. C.T.Hodge (red.), Afroasiatic. A survey (1971); J.Bynon enT.Bynon (red.), Hamito-Semitica (1975).