Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

halter, m. (-s)

betekenis & definitie

1. korte staaf, aan de uiteinden verzwaard door kogels of schijven, die men bij gymnastische oefeningen gebruikt;

2. tot evenwichtsorgaan gereduceerde achtervleugel van tweevleugelige insekten, veelal met de vorm van een (halve) halter.

< >