Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

halfezel

betekenis & definitie

m. (-s), Equus hemionus, een tussen paard en ezel staande vertegenwoordiger van de paardachtigen.

(e) Evenals ezels en zebras hebben halfezels alleen aan de voorpoten zwilwratten (harde, hoornachtige huidverdikkingen). De halfezels zijn bewoners van Azië en worden als één soort opgevat; de verschillende vormen worden als geografische rassen beschouwd. Soms worden twee soorten onderscheiden: de koelan of dzjiggetai (Equus hemionus) en dekiang(E. kiang). De belangrijkste rassen hiervan zijn: de onager (E. hemionus onager), de dzjiggetai (E. hemionus hemionus) en de kiang (E. hemionus kiang). De laatste, tevens de grootste vorm (schouderhoogte 1,27 m), bewoont de hoogvlakten van Nepal, Sikkim, Tibet en Kasjmir.

De onager komt voor in Iran, Afghanistan en Turkestan; de dzjiggetai in Mongolië. Halfezels zijn meestal geelbruin van kleur met een donkere rugstreep; de oren houden in lengte het midden tussen die van de paarden en ezels. Halfezels zijn aangepast aan het leven op de schrale steppen van Azië en zijn goed bestand tegen klimaatwisselingen. De kudden zijn klein; steeds wordt één jong tegelijkgeworpen na een draagtijd van ca. elf maanden.

De meeste halfezels worden zeer in hun bestaan bedreigd. De Anatolische vorm is al uitgeroeid, de Syrische waarschijnlijk ook; de mens is de voornaamste vijand van deze dieren. De onager wordt echter goed in dierentuinen gefokt.

LITT. C.P.Groves, Horses, asses and zebras in the wild (1974).

< >