in het oude Turkse Rijk naam voor bendeleden die in Servië en Bulgarije in de moeilijk toegankelijke streken strijd voerden tegen de Turkse overheersers. In de volksliederen zijn zij als helden vereerd.
In Zevenburgen waren de Haidoeken voornamelijk weggelopen boeren, die soms ook als militaire huurlingen fungeerden. In 1605 verleende de Zevenburgse vorst Stefan Bocskay hun enige autonomie, die later ook onder de Habsburgers bleef voortbestaan. Zij waren aanvankelijk niet aan comitaatsbestuur onderworpen, maar in 1876 werd hun district (met ander gebied vergroot) ook een comitaat: Hajdu.