o. (mv.), Ephemeroptera (vero. Agnatha), eendagsvliegen, een orde van de insekten.
(e) Haften hebben voelsprieten, en vliezige, driehoekige vleugels met waaiervormig aderstelsel, die in rust niet gevouwen worden en waarvan het achterste paar klein is of ontbreekt. Zij hebben twee of drie lange, gelede draden aan het einde van het achterlijf. De gedaanteverwisseling is onvolkomen.
Het zijn zeer tere dieren, die als volwassen dier een kort leven hebben, geheel ingesteld op de voortplanting. De eieren worden in water afgezet; de larven voeden zich meestal met dierlijk, sommige soorten met plantaardig voedsel. De kaken zijn sterk ontwikkeld. Haften ademen door op de rug ingeplante tracheekieuwen. De tijd van ontwikkeling kan tot drie jaren in beslag nemen.
Merkwaardig is de gedaanteverwisseling: de volgroeide larve verlaat het water en vervelt soms zeer snel tot een subimago, die al veel lijkt op het volwassen insekt en kan vliegen. Dan vervelt het dier nogmaals, met vleugels en al (zeer zeldzaam in het insektenrijk). Sommige soorten komen op vaste tijden in ontelbare massas uit. Het oeveraas (Palingenia longicauda) komt in Nederland niet meer voor. De gewone haft (Ephemera Vulgata) vliegt in mei— juni (enige dagen). In totaal komen in Nederland en België ca. 40 soorten haften voor.