v./m. (-en), 1. pinvormig attribuut voor het bijeenhouden van het dameskapsel (e); 2. bij havenarbeiders: stropklem.
(e) Haarspelden van been waren reeds bekend in de prehistorie. Vooral in de Griekse en Romeinse oudheid werd de haarspeld een sierspeld van edel metaal, eventueel bezet met stenen en/of parels. Bij het 15e-eeuwse renaissancekapsel werd de sierhaarspeld veel gebruikt. Tot in de 19e eeuw werden haarspelden vrijwel onzichtbaar aangebracht. In het midden van de 19e eeuw werd het haar vrij glad verwerkt en de haarspelden kregen een langgerekte U-vorm. Door de uitvoering in diverse materialen zoals zilver en schildpad werd de haarspeld ook weer als sierspeld gebruikt. Tegenwoordig dient de haarspeld als (tijdelijk en onzichtbaar) hulpmiddel om het kapsel in model te houden, soms ook als sieraad.