m. (-en), iemand wiens lichaam meteen dicht haarkleed is bedekt
(e) In de meeste gevallen is een haarmens iemand met een sterk ontwikkeld primair haarkleed (lanugo; →haar). Bekende haarmensen waren Felix Platter aan het hof van Hendrik II van Frankrijk, Frans Lent (Zenora Pastrana II), de familie Jeftichjew, de familie Schwe-Maong.
Bij de laatste was het hele gezicht, met uitzondering van de lippenzoom, met een dicht, fluwelig haarkleed bezet; op het lichaam was de beharing minder dicht. Deze gevallen moeten onderscheiden worden van die waarin het secundaire haarkleed tot krachtige ontwikkeling komt. Een voorbeeld hiervan was de beroemde danseres Julia Pastrana I. De sterke beharing draagt dan het karakter van het blijvende haar.