Ned. letterkundige, *13.6.1806 Amsterdam, ♱19.11.1880 Velp. Ter Haar studeerde te Amsterdam en Leiden theologie, was predikant te Arnhem, Leiden en Amsterdam, en van 1854—74 hoogleraar kerkgeschiedenis en zedeleer te Utrecht.
Zijn poëzie was als voordrachtstof zeer in trek (o.a. Abd el Kader en Huibert en Klaartje), maar werd, retorisch of huiselijk als zij was, het mikpunt van de kritiek der →Tachtigers. Werken: Gedichten (1871), Laatste gedichten (1879).LiTT. I.H.J.Willems, B.ter Haar (1969).