Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gymnastiek’

betekenis & definitie

[➝Gr. techne gymnastike, oefenkunst], v.,

1. stelselmatige lichaamsoefening ter bevordering van de spierkracht, gezondheid en schoonheid van het menselijk lichaam (e);
2. les in gymnastiek: op — zijn; ook in talrijke samenst. die op het onderwijs of de beoefening van de gymnastiek betrekking hebben: —leraar, —les, —cursus, —school, —zaal; — toestellen (waaraan de gymnastische oefeningen worden verricht); —schoenen (die men bij het doen van die oefeningen draagt); —vereniging, —verbond (vereniging van gymnasten); —uitvoering (voorstelling gegeven door gymnasten) enz.

(e) Gymnastiek wordt beoefend ter bevordering van: stofwisseling en groei, algemene functieverbetering, houding en beweging, algemene behendigheid, karaktervorming en lichamelijke schoonheid. Men maakt onderscheid tussen algemene gymnastiek, gericht op een van bovenstaande doeleinden, en gerichte gymnastiek, b.v. heilgymnastiek, gericht op het herstel van een of meer lichamelijke afwijkingen, bejaardenen kleutergymnastiek, gericht op de specifieke problemen die deze leeftijdsfasen met zich meebrengen, en zwangerschapsgymnastiek.

Hoewel in het verleden bepaalde oefenvormen niet onbekend waren, kan in feite pas van gymnastiek worden gesproken in de Griekse oudheid. De oefeningen omvatten: lopen, springen, discusen speerwerpen, worstelen, boksen, pankration. Later werden paardrijden, schermen en dansen toegevoegd, maar deze vormen werden gekleed beoefend. Verder behoorde tot de gymnastiek algemene lichaamsverzorging, zoals dieet, baden, massage en huidverzorging. De moderne gymnastiek ontwikkelde zich sedert de 18e eeuw in drie stromingen: de Zweedse, de Duitse en de Oostenrijkse. De Zweedse richting, waarvan de grondlegger P.H.

Ling (geb. 1776, overl. 1839) was, legde zich toe op wetenschappelijk getoetste oefeningen en was voornamelijk hygiënisch gericht. De Duitse richting, met als grondleggers m.n. J.C.F.Guts Muths (geb. 1759, overl. 1839) en F.L.➝Jahn, legde het accent op de pedagogische waarde van de gymnastiek. Deze richting introduceerde de toestellen als het paard en de brug. De Oostenrijkse school legde zich toe op de jeugdopvoeding en betekende veel voor de ontwikkeling van de schoolgymnastiek. Uit de Duitse richting ontsproten verschillende richtingen, aanknopend bij de muziek, het toneel of de dans.

Een bijzondere richting in de heilgymnastiek werd ontwikkeld door de Amerikaanse B.M.Mensendieck. Zij stelde een oefensysteem samen, gebaseerd op een analyse der dagelijkse bewegingen. Doel hierbij is een evenwichtige en functionele ontwikkeling van houding, gang en lichaamsvorm. Voor gymnastiek als (wedstrijdsport: ➝turnen.

< >