Spaans dichter, *18 januari 1893 te Valladolid. Guillén studeerde letteren te Madrid, werd in 1916 lector Spaans aan de Sorbonne te Parijs, in 1925 hoogleraar in Murcia en in 1928 te Sevilla. Na de Spaanse Burgeroorlog verliet hij Spanje en vestigde hij zich in de VS, waar hij aan verscheidene universiteiten verbonden is geweest. Guillén behoort tot de Generatie van 1925, een generatie van dichters die bijna allen een docentschap in de litteratuurgeschiedenis bekleedden en die dus in tegenstelling tot de voorgaande Generatie van 1898 geen autodidacten waren. In het algemeen behoort hun poëzie niet tot de meest gemakkelijke.
In zijn dichtkunst volgt Guillén de school van de Franse dichters uit de jaren twintig. Werken: ● Cántico (1928; 74 verzen), ● Cantico (1950; 334 verzen), ● Huerto de Melibea (1954), ● Luzbel desconcertado (1956), ● Del amanecer y el despertar (1956), ● Lugar de Lázaro (1957), ● Viviendo y otros poémas (1958), ● Historia natural (1960), ● Las tentaciones de Antonio, ● Clamor a la altura de las circunstancias, ● El gesto (1964), ● Tréboles (1964), ● El trasnochador (1966), ● Relatos (1966), ● Aire nuestro, cántico, clamor, homenaje (1967).
LITT. R.Whittredge, The poetic world of J.Guillén (1948); G.R.Lind, J.Guilléns Cántico, eine Motivstudie (1955); P.Darmangeat, Jorge Guillén ou le cantique emerveillé (1958); E.Dehennin, Cántico de J.Guillén (1969).