aanduiding voor de staten die in de namiddeleeuwse geschiedenis grote invloed hadden op de Europese politiek, en vooral sedert de 19e eeuw op de wereldpolitiek. In de 17e en 18e eeuw waren dit de Ned.
Republiek, Frankrijk, Engeland, Zweden, Spanje en Turkije. Na het Congres van Wenen (1814) golden vooral Pruisen (later Duitsland), Oostenrijk, Rusland, Engeland en Frankrijk als Grote Mogendheden. Na de Tweede Wereldoorlog wordt, op basis van hun lidmaatschap van de Veiligheidsraad van de VN, deze positie toegekend aan de VS, de USSR, Groot-Brittannië, Frankrijk en Nationalistisch China. Wanneer echter de reële machtsverhoudingen als criterium zouden gelden, zou de BRD toegevoegd kunnen worden.