[→Fr. gros, dik, omvangrijk], o.,
1. het grootste aantal, de meesten (van de genoemde soort): het — van het publiek was zeer voldaan; hij verhief zich niet boven het — van zijn tijdgenoten, stond in ontwikkeling enz. niet boven hen;
2. het voornaamste gedeelte van een strijdmacht, de hoofdmacht;
3. een groot, onbepaald aantal van kandidaten voor iets, waaruit men een keuze moet doen: hij komt op het — voor.