(groette, heeft gegroet), (overg.) (bij ontmoeting, aanspreking enz.) een heilwens tot iemand richten: wees gegroet,heil u!, met een gebaar (hoofdknik, het lichten van de hoed enz.) iemand die men ontmoet eerbied of de burgerlijke beleefdheid betonen (e): bij het voorbijgaan groette hij mij niet; met het vaandel —; goedendag zeggen: hij groette mij vriendelijk; vaarwel zeggen: ik heb de eer u (of het het gezelschap) te —, beleefdheidsformule bij het afscheidnemen; ik groet jel, ik wil niet verder met je praten; groet ze maar, die u te machtig zijn, gezegde bij het kaartspel als men een ingelegde troef niet kan overtroeven; iemand doen, laten -, hem door een derde de groeten laten doen; wees zo goed Mare van mij te —.
(e) Bij het vlagprotocol behoort het groeten van de vlag of het vaandel, door zijn blik te richten op de vlag, het hoofd te ontbloten of te salueren (voor geüniformeerden) en zijn bezigheden te staken. Indien bij een begrafenisof crematieplechtigheid vlaggen en vaandels worden meegedragen, is het gebruikelijk deze te doen nijgen bij het verdwijnen van de lijkkist. Bij een rooms-katholieke kerkelijke plechtigheid nijgen de vlaggen en vaandels in de richting van het hoofdaltaar tijdens de consecratie. Bij twee op open water passerende schepen geschiedt het groeten door het gelijktijdig te halver hoogte neerlaten en vervolgens weer vol voorhijsen van beide vlaggen. Een oorlogsbodem groet pas, nadat het burgerlijk vaartuig aldus de vlag heeft gestreken (hier was oorspronkelijk geen sprake van groeten, maar van het zich onderdanig betonen aan de krijgsmacht). Wanneer een oorlogsbodem een vreemde haven binnenvaart, groet hij de vlag van het betreffende land en worden soms saluutschoten gelost. In de 17e eeuw zijn door Ned. oorlogsschepen ter zee vele incidenten uitgelokt (die tot formele oorlogshandelingen leidden) door de weigering met de nationale vlag te groeten voor Engelse vaartuigen, die aanspraak maakten op de hegemonie ter zee.