Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Groesbeek

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Gelderland,

44,1 km2 (zandgrond), 18000 inw.; 92 % r.k., 3 % n.h., 5 % overige en g. kerkg. De bodem wordt in het noordelijk deel ingenomen door het Nederrijkse Woud, een bebost heuvelgebied met toppen tot 90 m; in het westen bevinden zich de uitgestrekte Staatsbossen. In totaal bezit Groesbeek bijna 14,00 km2 bos. Van de ca. 23,00 km2 cultuurgrond is ca.66 % in gebruik als bouwland en 33 % als grasland.

Behalve het dorp Groesbeek behoren tot de gemeente het dorp Berg en Dal (gedeeltelijk) en een aantal buurtschappen. Groesbeek bezit als industriële bedrijven slechts enkele hout-, confectieen schoenfabrieken: zeer velen vinden een werkkring in Nijmegen. In de gemeente bevindt zich een rooms-katholiek sanatorium, de rooms-katholieke volkshogeschool Ons Erf; de Heilig-Landstichting (1911), een rooms-katholiek bijbels openluchtmuseum met voorstellingen der heilige plaatsen in Palestina; het Afrika-museum; de Canadese oorlogsbegraafplaats (ruim 2500 graven); het natuurreservaat Bruuk met bijzondere flora benevens landgoederen.

< >