v./m. (-en), een plotselinge spiersamentrekking tengevolge van de groei bij kleine kinderen; meestal kortdurend; (fig.) moeilijkheden bij snelle groei.
(e) Groeistuipen treden in de eerste levensmaanden op meestal tijdens een periode van borstvoeding. Er is enige twijfel over de aard van deze aandoening: sommigen menen dat zij inderdaad iets met de groeiperiode, of mogelijk alleen met de voeding, te maken hebben; anderen menen dat het een aanwijzing is dat deze kinderen gepredisponeerd zijn tot het krijgen van toevallen. Er bestaat echter zeker een onschuldige vorm van, waarbij de kinderen na een paar maanden geen enkele van deze of soortgelijke spiertrekkingen meer tonen en er dus geen enkel verband met →epilepsie bestaat. Toch is geneeskundig onderzoek in alle gevallen van groeistuipen noodzakelijk.
