Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Granpré Molière

betekenis & definitie

Marinus Jan, Ned. architect, *13. 10.1883 Oudenbosch, ♱12.2.1972 Wassenaar. Granpré Molière was van 1924-53 hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft.

Hij was daar de eerste hoogleraar die de beoefening van architectuur en stedebouw een kunstfilosofische basis trachtte te geven. Zijn overgang naar de RoomsKatholieke Kerk drukte een stempel op zijn filosofisch-esthetische inzichten. Hierdoor oefende hij een grote invloed uit op de Ned. kerkbouw (zgn. Bossche School). Granpré Molières visie op architectuur en stedebouw was op het verleden gericht (vroegromaanse bouwkunst, Ned. bouwtraditie, beginselen van Berlage). Hij was de eerste stedebouwkundig adviseur voor de Dienst Zuiderzeewerken.

In 1951 werd hij algemeen adviseur voor de wederopbouw van de stad Groningen. Leerlingen van hem waren o.a. J.F.Berghoef, S.J.van Embden, J.J.M.Vegter (→Delftse School). Als esthetisch-moraliserend schrijver over architectuur en stedebouw oefende Granpré Molière grote invloed uit. Werken: Seminariekapel, Haren (NoordBrabant), Sint-Odakapel,Sint-Oedenrode, kerkgebouwen o.a. te Breda en Groesbeek (1936); raadhuizen: Naaldwijk (1930), Zwijndrecht (1933), Uithoorn (1936), Renkum (1962, voltooid 1966); tuindorp Vreewijk te Rotterdam (uitgevoerd sinds 1916), streekplan IJsselmonde, uitbreidingsplannen voor vele Ned. steden. Publikatie: De eeuwige architectuur (5dln. 1958-59). Uitgave: Woorden en werken van ir.M.J.Granpré Molière (1949).

< >