[→de Ned. geneeskundige R.de →Graaf], met vocht gevuld blaasje, waarbinnen zich de →eicel bevindt. Per menstruele cyclus groeit een primordiaal →follikel, die geen holte bevat, uit tot een Graafse follikel.
Dit komt tot stand onder invloed van het fsh (follikel stimulerend hormoon), een van de gonadotrope hormonen, geproduceerd door de hypofyse-voorkwab.