[Fr., →Lat. gubernare, besturen], m. (-s),
1. bestuurder, landvoogd;
2. militair opperbevelhebber in een stad of vesting;
3. in België, vroeger ook in Nederland, titel van de vertegenwoordiger van de koning in een provincie (in Nederland sinds 1848 officieel vervangen door commissaris des konings) (e);
4. titel van de vertegenwoordiger van de Kroon in de Ned. Antillen, tot 1975 ook in Suriname (e); (ook) verkorting van →gouverneur-generaal;
5. met betrekking tot het buitenland, b.v. titel van het hoofd van de uitvoerende macht in de staten van de VS;
6. persoon die door een particulier belast is met de opvoeding en het onderwijs van zijn kinderen: de jonkers gingen met hun — op reis;
7. (stoomwezen) inrichting om de stoomtoevoer van een machine zo te regelen, dat deze een eenparige snelheid behoudt, centrifugaal-regulator.
(e) België en Nederland.
Onder de Bourgondische hertogen kregen de stadhouders van de gewesten de titel van gouverneur, die later ook toegekend werd aan de bestuurders van de Kaapkolonie en van andere gekoloniseerde gebieden. Van 1814-48 was gouverneur in Nederland de titel van de latere commissarissen des konings. In België bleef de titel in deze betekenis voortbestaan. Een gouverneur is hier vertegenwoordiger van de regering in de provincie; hij is belast met de uitvoering van alle besluiten en wetten van het provinciaal bestuur, de provinciale raad en de Bestendige Deputatie. Hij ondertekent alle daarvan uitgaande stukken, zit hun vergaderingen voor en is in de Bestendige Deputatie stemhebbend. Indien een besluit strijdig is met de wet of het algemeen belang, gaat hij in beroep bij de koning, waardoor de uitvoering ervan gedurende 30 dagen wordt geschorst.
De gouverneur wordt door de koning benoemd en ontslagen. Bij onrust kan hij ter handhaving van de orde maatregelen treffen (wetten van 6.3.1818, 15.6.1934 en 14.6. 1963).
Suriname en de Ned. Antillen.
Volgens het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden (29.12.1954) is gouverneur de titel van de vertegenwoordiger van de Kroon in de Ned. Antillen, wiens bevoegdheden geregeld worden bij Rijkswet en in bepaalde gevallen bij Algemene Maatregel van Rijksbestuur. Tot zijn zelfstandigheid in 1975 had ook Suriname een Ned. gouverneur.