Charles Frangois, Frans componist, *17. 6.1818 Parijs, ♱ 18.10.1893 Saint-Cloud. Gounod studeerde o.a. bij Reicha, Halévy en Lesueur aan het conservatorium van Parijs.
In 1839 behaalde hij de Prix de Rome. Gounod was organist en kapelmeester aan de kerk van de Missions Étrangères te Parijs. Zijn opera Faust, een goed voorbeeld van de Franse ‘grand-opéra’, zorgde voor wereldroem, vooral door de knappe dramatiek en een buigzame, virtuoze lyriek (‘opéra lyrique’). Ook de opera Mireille werd snel populair. In zijn latere werken tendeerde Gounod steeds meer naar een religieuze mystiek, afgewisseld met massale effecten. Gounod had grote invloed op Saint-Saëns, Bizet en het Franse lied na 1850.
Composities: opera’s: Sappho (1851), La nonne sanglante (1854), Le médecin malgré lui (1858), Faust (1859), Mireille (1864), Roméo et Juliette (1867); veel kerkmuziek, o.a. Messe solennelle (1851); symfonieën; veel kamermuziek, o.a. Petite symphonie, voor blazers (1888); pianowerken, liederen. Werken: Autobiographie (1875), Mémoires d’un artiste (1896). litt. H.Busser, Charles Gounod (1961); J.Harding, Gounod (1973).