Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Gonseth

betekenis & definitie

Ferdinand, Frans-Zwitsers wiskundige en filosoof, *22.9.1890 Sonvillier. Gonseth was hoogleraar aan de universiteiten van Zürich (1920) en Bern (1921) en sinds 1929 aan de polytechnische school van Zürich.

Sedert de stichting van het tijdschrift Dialectica (1947) leidde hij deze uitgave. Voor geheel het veld van de wetenschap verdedigt Gonseth de aprioriteit van de mathesis. Daar het kennen niet slechts op aprioristische (➝a priori) denkvormen berust, maar open moet blijven voor de ervaring, moet het genoegen nemen met voorlopige regels en steeds herzienbare concepties. Het kennen mist wel een absoluut waarheidscriterium, maar de waarheid zelf is niet relatief. Werken: Les fondements des mathématiques (1926), Les mathématiques et la réalité (1936), Qu’est-ce que la logique? (1937), Philosophie mathématique (1939), La géométrie et le problème de l’espace (6 dln. 1945— 56), La métaphysique et l’ouverture à l’expérience (1960), Le problème du temps (1964). litt. Études de philosophie des Sciences (feestbundel, 1950).

< >