[Aramees, schedel], de plaats bij het nieuwtestamentische Jeruzalem, waar Jezus werd gekruisigd. De legende bracht de naam in verband met oude joodse overleveringen, dat daar de schedel van Adam begraven zou zijn.
De gegevens uit de evangeliën doen slechts besluiten, dat Golgotha aan een verkeersweg lag en van verre zichtbaar was. Hebr. 13,12 doet het buiten de stadspoort zoeken. Sinds de 4e eeuw wijst de overlevering (waarschijnlijk terecht) de kerk van het Heilig Graf aan als plaats van Golgotha. Anderen denken aan een heuvel buiten de Damascuspoort, die enigszins aan een schedel herinnert.litt. J.Jeremias, Golgotha (1926); C.Kopp, Die hl. Stätten der Evangeliën (1959).