Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Goldmann, Lucien

betekenis & definitie

Roemeens-Frans filosoof en litteratuursocioloog, *20.7.1913 Boekarest, ♱8.10. 1970 Parijs. Goldmann werd in 1958 hoogleraar aan de École Pratique des Hautes Études te Parijs en in 1961 directeur van het Centre de Recherche de la Sociologie de la Littérature aan de Vrije Universiteit te Brussel.

Vanuit het werk van de Hongaarse filosoof G.Lukacs trachtte hij te komen tot een sociologie van de creatie, in tegenstelling tot de gangbare kunsten litteratuursociologie van de verspreiding en de consumptie. Het gaat daarbij om de problematiek van het contact tussen sociale structuren. Goldmann werd bekend door zijn boeken Le dieu caché en Pour une sociologie du roman, waarin hij een genetisch ➝structuralisme ontwikkelde, dat zich vooral tegen de opvattingen van L. ➝Althusser afzette. De totaliteit van de wereldbeschouwing wordt door Goldmann, in de lijn van W. Dilthey en Lukács, gezien als het specifieke milieu waarin het kunstwerk ontstaat. De wereldvisie is nooit een individuele aangelegenheid.

Bij filosofen en schrijvers is deze visie belangrijk, naarmate zij meer concreetheid en innerlijke samenhang vertoont. Voor de litteratuursocioloog is die wereldvisie een belangrijk analytisch instrument: het kunstwerk is de expressie van die visie, en de analyse van dat werk levert derhalve inzicht in de samenhang en innerlijke coherentie van mens en wereld. Het genetisch structuralisme onderzoekt de structuur van het werk in zijn overeenkomst met mentale structuren, die in groeperingen van een zekere cultuurfase leven. Dit standpunt levert geen banale weerspiegelingstheorie op, maar leidt tot de mogelijkheid de werking en het aandeel van het gemeenschappelijke in het individuele op te sporen. Aldus draagt het genetisch structuralisme bij tot de bewustwording van sociale groeperingen én van de kunstenaar zelf. Werken: La communauté humaine et l’univers chez Kant (1948), Sciences humaines et philosophie (1952), Le dieu caché. Étude sur la Vision tragique dans les Pensées de Pascal et dans le théatre de Racine (1959), Recherches dialectiques (1959), Pour une sociologie du roman (1964), Littérature et société (1967).litt. S.Doubrovsky, Pourquoi la nouvelle critique? (1967), G.Vanheste, Literatuur en revolutie (1971); M.Poster, Existential marxism in postwar France (1976).

< >