Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Gogel

betekenis & definitie

Isaac Jan Alexander, Ned. staatsman, *10. 12.1765 Vught, ♱l3.6.1821 Overveen. Gogel was koopman te Amsterdam en behoorde tot de vooraanstaande patriotten.

Van 1797-1801 was hij agent (minister) van Financiën. Hij werd in 1805 opgenomen in de regering van R. J.Schimmelpenninck als minister van Financiën, in welke functie hij een begin maakte met de hervorming van de openbare financiën in Nederland. Zijn belastingreorganisatie aanvaardde het principe van directe belastingen naar draagkracht (al bleven de oude provinciale indirecte belastingen nog bestaan); ingevoerd werden: een patentbelasting, geheven naar de omvang van het bedrijf, en een personele belasting naar huishuur, personeel enz. Gogel protesteerde in 1806 tegen de stichting van het Koninkrijk Holland, maar behield zijn functie. Hij voerde in 1807 een grondbelasting in naar het bezit aan land, in 1808 een wet tot opheffing van de gilden.

Gogel nam in 1809 ontslag. Tijdens de Franse inlijving was hij staatsraad en intendant van financiën; in 1813 week hij uit naar Parijs. Na 1814 werd Gogel door koning Willem i geraadpleegd in financiële zaken, in 1821 werd hij staatsraad in buitengewone dienst. litt. L.G.J.Verberne, Gogel en de uniteit (1948).

< >