Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Godwin

betekenis & definitie

Angelsaksisch edelman, *ca.990, ♱l5.4. 1053. Godwin won als jongeling de gunst van koning Knoet, die hem in 1018 verhief tot graaf van Wessex en Kent.

In 1042 had hij een belangrijk aandeel bij de verkiezing van koning Eduard de Belijder, werd diens voornaamste raadsman en de machtigste man van het koninkrijk, vooral na het huwelijk van zijn dochter met de koning (1044). Wangedrag van zijn zoon Sweyn leidde in 1051 tot zijn verbanning, waarna de Normandische partij in Engeland vrij spel kreeg. Dit was in het voordeel van Godwin, die in Vlaanderen een leger op de been bracht en met Engelse steun in 1052 een succesvolle invasie in Engeland uitvoerde. Eduard de Belijder moest Godwin in al zijn waardigheden herstellen.

< >