—, bw. uitdrukking,
1. in de naam van God, onder aanroeping van Gods hulp: nog bij het overboord zetten van een lijk op zee: één, twee, drie, in -!;
2. gewoonlijk als uitroep, wanneer men na lang beraad met moeite tot iets overgaat: nu, in — !, ik zal het dan maar doen; ook als uitroep van aandrang, als men ongeduldig of wanhopig is: word toch in wakker!; als uiting van verbazing: hoe is het in — mogelijk!; ook: in godsherennaam.