Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gluren

betekenis & definitie

(gluurde, heeft gegluurd), tersluik, met nieuwsgierige, onderzoekende blik, veelal met half toegeknepen ogen, kijken: om een hoekje hij gluurde over haar schouders; (fig., van voorwerpen) te voorschijn komen, uitkijken (m.n. tussen bomen of gebladerte): de rode daken van de huisjes gluurden uit het groen.

< >