Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

glos (glosse)

betekenis & definitie

[➝Gr. gloossa, tong, taal], v. (-sen),

1. (als term in de wetenschap) verklarende kanttekening tussen tekstdelen of in de marge (e); een Grieks handschrift met Latijnse glossen; (in ruimere zin) verklarende uitleg, commentaar (e): de tekst is duidelijk, men heeft hier geen glossen nodig; hij geeft hem de tekst met de —, hij geeft hem tekst en uitleg, vertelt alles tot in bijzonderheden;
2. (recht) de glosse, een compilatie van het werk van de glossatoren;
3.glossen op iets maken, aanmerkingen, kritische opmerkingen.

(e) In oudheid en middeleeuwen werden deze glossen ook wel tot aparte, soms zeer omvangrijke en waardevolle, woordenboeken (glossaria) bijeengebracht. Interessant zijn de glossen die Latijnse woorden in een volkstaal vertalen; glossen behoren tot de oudst bewaarde resten van b.v. Engels, Duits (beide 8e eeuw) en Oudslavisch (9e eeuw). Ook de in de middeleeuwen gangbare standaardcommentaren op de bijbel en op het Corpus Iuris worden glossen genoemd.

< >