Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

glimlachen

betekenis & definitie

(glimlachte, heeft geglimlacht), het gelaat tot een glimlach plooien (als uiting van welwillendheid, weemoed, spot, ironie enz.): zij glimlachte vriendelijk; ik moest om zijn onnozelheid —; spottend, minachtend, schamper —; ook fig., b.v. van de natuur; (ook) glimlachend zeggen.

< >