Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

glaskeramiek

betekenis & definitie

v., materiaal dat bereid is uit glas door dit grotendeels tot kristallisatie te brengen.

(e) Glaskeramiek ontstaat als in een glazen voorwerp door verwarmen op relatief lage temperatuur kiemen worden gevormd en men deze op hogere temperatuur tot kristallieten laat ontwikkelen.

Hierbij is dan het gehalte aan resterende glasfase slechts enkele percenten.. Het basisglas bevat Li20, Al203 en Si02. Als kiemvormer neemt men tinoxide, verder geringe hoeveelheden mangaanen zinkoxide. Er wordt naar gestreefd kristallieten van spodumeen te ontwikkelen. Het basisglas heeft een lineaire-uitzettingscoëfficiënt van (30-40) x 10-7 K'1, het eindprodukt (10-20) x 10-7 K-1. Een geschikte samenstelling zou zijn: 71 % SiO,, 18 % Al203, 2,5 % Li20, 4,5 % Ti02, 3 % MgO,l % ZnO.

Na het vormen van de kristalkiemen is de glaskeramiek lichtelijk opaliserend, na ontwikkelen volledig ondoorzichtig en wit als porselein. Glaskeramiek wordt gebruikt voor vele doeleinden, o.a. neuskegels voor raketten en voor huishoudelijk vaatwerk (pyroceram).

Bij sinter glaskeramiek gaat men uit van fijndisperse glaspoeders die men op hogere temperatuur tot vormvaste stukken sintert. Hierbij ontstaat een overwegend kristallijne fase. Voor het gebruik in de elektrotechniek tracht men cordiëriet, anorthiet, spinel, en forsteriet te krijgen, uitgaande van b.v. 54-68 % Si02, 17 -27 % Al203, 4-12 % MgO, 010 % CaO, 0-1 % BaO, 0-3 % B203, 0-3 % TiO,, 0-0,5 % F en maximaal 0,4 % alkaliën. Sinterglaskeramiek vindt toepassing voor dichte keramiekmetaalverbindingen en kristallijne beschermlagen voor metalen als beschutting tegen oxidatie en voor elektrische isolatie.

litt. B.Löcsei, Fused silicates and their properties (1969).

< >