v., (ook: glasteelt, glastuinbouw), de teelt van tuinbouwgewassen onder glas.
glasblazen. De machine voor de fabricage van wijnflessen brengt twee voorgevormde flessen over in de geopende definitieve vorm. Tegelijkertijd worden twee gerede flessen op de transportband gezet (e) De oudste vorm van glascultuur gebruikte de zgn. schietramen, stukken vensterglas in een houten sponning. In 1860 kwamen ramen in gebruik, waarbij het glas in lood was gevat. Zij werden alle gebruikt in kassen voor de opkweek van planten. Na die tijd wordt de bedekking met glas veelal gecombineerd met het aanleggen van een verwar mingssysteem (overwegend warmwaterbuizen).
Doel is de klimaatomstandigheden waaronder de gewassen groeien zo goed mogelijk te beheersen en te beïnvloeden. Dit gelukt vooral bij verwarmd glas bijna volledig; temperatuur en vochtigheid van lucht en grond kan men goed beheersen, terwijl men ongunstige invloeden als wind, regen en hagel uitsluit. De enige factor die men niet kan beïnvloeden, is het licht. De toepassing van kunstlicht is op enkele uitzonderingen na, economisch niet verantwoord (➝belichting). Vooral bij teelten die in de winter plaatsvinden is het weinige licht een beperkende factor.
Door de beheersing van het klimaat kan men een aantal voordelen bereiken:
1. de kwaliteit van de geteelde produkten is beter dan van die, geteeld in de open grond;
2. de produktie is minder riskant, de kans op misoogsten is zeer gering; de hoeveelheid geoogste produkten is daardoor groot en constant;
3. het is mogelijk de oogst te verschuiven naar een periode dat er weinig aanbod van het geteelde produkt is;
4. men kan onder glas produkten telen, die onder de heersende klimaatsomstandigheden in de open grond niet gedijen.
De glascultuur vindt toepassing in de groenteteelt (o.a. tomaat en komkommer), de fruitteelt (o.a. druif), de bloementeelt en de boomteelt (voor enten en stekken).
De glasbedekking kan worden onderscheiden in staand glas en platglas. Bij de eerste vorm komt een groot aantal types voor. De voornaamste zijn ➝warenhuis en ➝kas, die elk weer in vele uitvoeringen en modellen worden gefabriceerd. Het platglas bestaat uit de bak, gedekt met eenruiters. Deze laatste vorm wordt in Nederland steeds minder aangetroffen. Glascultuur wordt vooral in de gematigde zone op het noordelijk halfrond aangetroffen.
In Engeland wordt ca. 1200 ha onder glas beteeld. Op het Kanaaleiland Guernsey is ca. 400 ha met glas bedekt. De Scandinavische landen hebben 600 ha glas (vooral Denemarken) en in West-Duitsland bevinden zich enkele belangrijke glascentra (Hamburg, Straelen bij Venlo) met te zamen 1000 ha. Uitbreidingen vonden plaats in Frankrijk en in enkele Balkanlanden (vooral Bulgarije en Roemenië) waar op staatsbedrijven ca. 1500 ha glas zijn verrezen. Nederland is met ruim 7800 ha het belangrijkste land voor de glascultuur. Er wordt 4700 ha met groente beteeld, 125 ha met fruit en ruim 3000 ha met bloemen. De voornaamste glascentra zijn: het Zuidhollandse Glasdistrict (de driehoek Hoek van Holland-Leiden-Gouda) waar ca. 70 % van het glas staat, Venlo, Aalsmeer en omgeving, het eiland IJsselmonde, Vleuten, Huissen, de omgeving van Breda en Hoogezand bij Groningen.
De groenteen fruitteelt onder glas krimpt steeds meer in door toenemende concurrentie uit het buitenland. De bloemisterijsector is het meest expansief dank zij de toenemende vraag naar snijbloemen en potplanten in Nederland en WestDuitsland.
België had in 1976 de volgende oppervlakteteelten onder glas: groenten: 922 ha (vooral in de prov. Antwerpen, West-Vlaanderen en de Zaanstreek.