in het OT naam voor een gebergte ten oosten van de Jordaan (Djebel Djel’oed). Door Gilead stroomt de Jabbok naar de Jordaan.
De (onSemitische) naam Gilead wordt in Gen.31 opgevat als gal = steenkring en ’êd = getuige; de Aramese naam, daar aangegeven, betekent ‘steenhoop der getuigenis’, maar dit is onjuist; de juiste betekenis is nog onbekend. Ook de naburige stad (thans waarschijnlijk Djel’âd) en de omliggende landstreek ten oosten van de Jordaan heetten Gilead. Het werd door Gad bewoond en ook door Manasse (Joz. 13,8-31). De weidegrond en de balsem van Gilead waren beroemd (Gen.37,25). Uit Gilead waren Jefta en Elia afkomstig. Soms duidt de naam Gilead het gehele Oost-Jordaanland aan. LITT.
M.Noth, Die Welt des A.T. (4e dr. 1962); M.Ottossen, Gilead. Tradition and history (1969).