Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gierst

betekenis & definitie

v./m.,

1. naam voor verschillende graangewassen (e); vandaar in verschillende samenstellingen die een van gierst bereide spijs aanduiden: gierstebrij, gierstemeel, gierstepap enz.;
2. rode gierst, gierstuitslag.

(e) De gierstsoorten behoren tot de familie ➝Gramineae. De geteelde vormen van o.a. de geslachten Panicum, Setaria, Pennisetum, Eleusine, Eragrostis en dikwijls ook Sorghum, worden ertoe gerekend. Panicum (pluimgierst) en Setaria (trosgierst) behoren tot de oudste voedselplanten van de mensheid, hetgeen blijkt uit vondsten uit de oertijd. Hoewel de betekenis van deze gewassen in vele gebieden sterk is afgenomen, vormen zij nog een belangrijke voedselbron voor grote delen van de bevolking in gebieden met warme en droge zomers, vooral in Azië. Pennisetum (parelgierst) is een belangrijk gewas in Zuid-Azië en Afrika, waar het vooral in zandige, droge en warme gebieden wordt verbouwd. Sorghum (kafferkoren) stelt de hoogste eisen aan vochtvoorziening en bodemvruchtbaarheid, en is een belangrijk gewas in grote delen van Azië, Afrika, Australië en Noorden Zuid-Amerika.

Het wordt ook gebruikt als grondstof voor het maken van alcoholische dranken. De zaden zijn klein, meestal glanzend en helder gekleurd. Bepaalde vormen van deze gewassen worden gebruikt als groenvoeder voor vee.

< >