Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gierkelder

betekenis & definitie

m. (-s), waterdichte ruimte bij een stal, meestal van beton gemaakt, waarin de urine van het gestalde vee wordt opgevangen.

(e) Vanuit de grup (giergootje) vloeit de gier zo snel mogelijk af naar de gierkelder. Tussen de gierkelder en de stal bevindt zich een putje met stankscherm. Doorgaans ligt de gierkelder naast de stal; soms ook geheel of gedeeltelijk onder de stal. In het dak van de gierkelder dienen een aantal goed afsluitbare mangaten voor het ontluchten en een of meer pompgaten te worden gemaakt. Wanneer in een gierkelder voor een rundveestal alle gier van een stalperiode van zes maanden moet worden geborgen is een inhoud nodig van 2,5-3 m3 per stuk grootvee. Bij bewaring van mengmest of drijfmest moet rekening worden gehouden met een inhoud van 1,5 m3 per stuk grootvee per maand.

< >