Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gibbons, (apen)

betekenis & definitie

m. (mv.), familie van slankgebouwde, staartloze, zijdeachtig behaarde apen.

(e) De gibbons, Hylobatidae, worden vaak tot de ➝mensapen gerekend, soms tot de ➝smalneusapen. De voorste ledematen zijn langer dan de achterste. Deze dieren bewegen zich vrijwel uitsluitend slingerend aan de armen voort door de kruinen van de bomen in het tropisch oerwoud van Zuid-Azië zuidelijk tot Sumatra, Java en Borneo, noordwaarts tot Birma en Zuidoost-China. De kleurpatronen (bruin, zwart, grijs en wit) variëren sterk met leeftijd, geslacht, lokaliteit en populatie. Men onderscheidt twee geslachten, de siamangs (Symphalangus) en eigenlijke gibbons (Hylobates). De vrijwel geheel zwarte siamang (S. syndactylus) van Malakka en Sumatra is de grootste onder de gibbons (kop plus romp: 90 cm, mannetjes wegen tot 22 kg).

De siamang onderscheidt zich van de overige gibbons doordat de tweede en derde teen vergroeid zijn, en door de aanwezigheid van een opblaasbare keelzak, die het gezang, karakteristiek voor alle gibbons, krachtig versterkt. Het gezang dient o.a. om het territorium af te palen, maar kan ook bepaalde gemoedstoestanden aangeven. De eigenlijke gibbons (kop plus romp: 46-64 cm) bewegen zich uiterst doelmatig door de bomen; als het dier valt, gelukt het met de lange armen bijna altijd nog wel een tak te grijpen.

Bij de eigenlijke gibbons zijn zes soorten te onderscheiden, waarvan de bekendste zijn: de withandgibbon of lar (H. lar), de wouwou of zilvergibbon (H. moloch), en de hoelok (H. hoolock). De laatste, de grootste onder de echte gibbons, komt voor van Assam tot Junnan in China; de wouwou op Java en Borneo, en de lar op Sumatra, Malakka, en in Indo'China tot in Tenasserim. In dierentuinen doen gibbons het over het algemeen goed mits uitgebalanceerd voedsel, zeer royale verblijven en de mogelijkheid tot het afzonderlijk opsluiten van bepaalde individuen als voornaamste voorzieningen verschaft worden. Voortplanting onder dergelijke omstandigheden komt frequent voor en hoge leeftijden worden bereikt (20 jaar, bij uitzondering 30 jaar). De voornaamste bedreiging voor deze hier en daar nog talrijke apen is de stelselmatige ontbossing in Zuidoost-Azië. litt. D.M.Rumbaugh (red.), Gibbon and siamang (3 dln. 1972-74).

< >