o. (-drijven), bedrijf dat vnl. met hulp van de leden van het gezin in stand wordt gehouden.
(e) Het gezinsbedrijf komt in vele landen vooral in de landbouw voor; ook bij tal van particuliere beroepen en middenstandsbedrijven maakt men van gezinsarbeid gebruik. Het hangt van het technische ontwikkelingsniveau van de boerenstand en de overige economische en sociale omstandigheden in een land af, of op het gezinsbedrijf veel of weinig machines worden gebruikt. Daar waar de gezinsbedrijven te klein zijn om op een doelmatige wijze van moderne machines gebruik te kunnen maken, treft men wel samenwerkingsverbanden tussen enige bedrijven aan, of worden soms (tijdelijk) loonwerkers ingeschakeld. In het algemeen geldt als voordeel, dat het werk door de gezinsleden met meer zorg en toewijding wordt verricht, dan wanneer dit door betaalde arbeidskrachten wordt uitgevoerd. Een nadeel kan zijn, dat aan een efficiënte uitvoering van de werkzaamheden onvoldoende zorg wordt besteed, daar de arbeid van eigen gezinsleden niet als loonkosten wordt beschouwd.