i. bn. (-er, meest -),
1. geacht, in aanzien: een man; de dokter is zeer hij is niet bij het volk, hij is impopulair;
2. na kennisneming bekrachtigd: een stuk voor — tekenen; we houden het voor -, we weten hoe het zit;
II. (als vz. gebruikt) met het oog op, rekening houdend met: zijn slechte gezondheid is het niet waarschijnlijk dat hij mee zal dingen; (gew.) (gall.) aangezien, omdat.