(GAB), overheidsinstantie belast met de praktische uitvoering van het arbeidsmarktbeleid. In Nederland zijn zij opgericht krachtens de Arbeidsbemiddelingswet 1930.
Er zijn er in Nederland 86 met 45 bijkantoren. Aan het hoofd staat een directeur, die wordt bijgestaan door een commissie van advies die paritair is samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers en van werknemers. De voorzitter van deze commissie is in de regel de wethouder van sociale zaken van de desbetreffende gemeente. Aan het GAB zijn consulenten verbonden. Tot hun taak behoort o.a. arbeidsbemiddeling krachtens de Arbeidsbemiddelingswet 1930, bevordering van om-, heren bijscholing, beroepenvoorlichting, beroepskeuzeadvisering, het verlenen van werkvergunningen aan vreemdelingen en werkgelegenheidsrapportering. Voorts heeft het een taak bij het opzeggen van de arbeidsovereenkomst (ontslagverbod ➝Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen), bij de uitvoering van de ➝Werkloosheidswet en de Wet Werkloosheidsvoorziening, alsmede bij het verlenen van de ➝shorttime-vergunning. Sedert 1971 is er sprake van een arbeidsbemiddeling nieuwe stijl, waarbij het GAB meer een informatiecentrum wordt van arbeidsmarktbeleid en een actievere bemoeienis verkrijgt met b.v. parttime-arbeid, bedrijfsadvisering en collectief ontslag.Benevens de Belg. GAB’s, ingericht zoals in Nederland, heeft het KB van 28.12.1975, op grond van de Besluitwet van 28.12.1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd bij de wet van 14.7.1951, het exploiteren toegelaten mits voorafgaande vergunning van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling, voor het plaatsen van schouwspelartiesten.