Ned. wet van 20. 6.1963, Stb. 313, waarbij, in het belang van de openbare veiligheid, van de volksgezondheid en van de bescherming van personen in ondernemingen, regelen kunnen worden gesteld bij AMvB met betrekking tot het vervoer, het ten vervoer aanbieden, laden en lossen, nederleggen, afleveren, ter aflevering aanwezig houden dan wel het zich ontdoen van gevaarlijke stoffen. De wet geeft aan wat onder deze stoffen wordt verstaan en hoe zij worden ingedeeld in gevarenklassen.
De wet is op deze stoffen slechts van toepassing indien zij niet onder de werking van andere wetten vallen (zoals b.v. de Bestrijdingsmiddelenwet, de Warenwet, de Wet op de Gevaarlijke Werktuigen e.a.). Bij de Staten-Generaal is in behandeling een wetsontwerp chemische afvalstoffen. Het gaat hier om bijzonder(e) gevaarlijke stoffen die niet onder de Wet Gevaarlijke Stoffen vallen, maar wel van belang zijn voor het milieuhygiëne recht: verontreiniging van bodem en water.In België werd op 22.7.1974 de Wet op de Giftige Afval uitgevaardigd, nader uitgewerkt door het KB van 9.2.1976 houdende algemeen reglement op de giftige afval. Hierdoor worden verstaan niet-gebruikte of onbruikbare produkten en bijprodukten, overschotten en afval die voortkomen van een nijverheids-, handels-, landbouwactiviteit, ambachtelijke of wetenschappelijke activiteit, en die een vergiftigingsgevaar kunnen inhouden voor de levende wezens of de natuur. Te koop stellen, verkoop, verwerving en afstand, onder bezwarende titel of om niet, het voorhanden houden, het opslaan, vervoer, inof uitvoeren, doorvoeren, transformeren, vernietigen, neutraliseren en de wegwerking van de stoffen bepaald door voormeld KB is verboden, behoudens voorafgaande vergunning afgeleverd door de minister van Tewerkstelling en Arbeid. Al deze wettelijke en reglementaire bepalingen worden door strenge correctionele straffen beteugeld, met bijzondere verbeurdverklaring, en, bij herhaling, met tijdelijke of definitieve sluiting van de onderneming. Het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg wordt geregeld door het Europees verdrag van Genève van 30.9.1957, waarvan de bijlagen A en B sindsdien herhaaldelijk werden aangevuld, terwijl in België het KB van 15.3.1976 deze aangelegenheid op nationaal vlak geregeld heeft.