v./m. (-s), haven aan zee of haven die in open verbinding met de zee staat waardoor het waterniveau ervan met de getijden varieert.
(e) Bij het afmeren van schepen in een getijhaven moeten de meertrossen met de verandering van de waterstand worden gevierd of ingekort. Er bestaan zelfspannende trossenlieren, die automatisch op de waterstand en de daarmee samenhangende spanning in de trossen reageren. In sommige getijhavens liggen langs de kademuren pontons, die met het tij mee op en neer gaan en waaraan de schepen worden afgemeerd. Tussen deze pontons en de vaste wal liggen dan scharnierende loopplanken en rijbruggen.