Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gerst

betekenis & definitie

v./m., 1. graangewas met lange, stijve kafnaalden van het geslacht ➝Hordeum (e); 2. het zaad van dit gewas.

(e) Gerst als cultuurgewas stamt uit Ethiopië. Opgravingen in Egypte, ca. 100 km ten zuidwesten van Caïro, hebben het bewijs geleverd dat daar 80003000 jaar v.C. gerst als cultuurgewas is geteeld. Een tweede oorsprongsgebied heeft waarschijnlijk in Zuidoost-Azië gelegen, in Tibet, Nepal en China. De cultuurgersten worden samengevat onder de soort Hordeum vulgare L. Hiervan zijn twee vormen van belang: de tweerijige gerst (H. vulgare convar. distichon Alef.), waarbij telkens twee korrels op een zelfde hoogte aan weerszijden van de aarspil zijn geplaatst, en de zesrijige gerst (H. vulgare convar. hexastichon Alef.), waarbij telkens tweemaal drie korrels in een zeshoek op een zelfde hoogte om de aarspil voorkomen. Uit archeologische vondsten is gebleken, dat de oudste cultuurgerst zesrijige gerst is geweest.

De echte zesrijige gerst is echter niet tot onze omgeving doorgedrongen; wel een variëteit waarbij de middelste der drie korrels steeds dichter tegen de aarspil is aangedrukt, waardoor deze een vierrijige gerst schijnt. De meeste in Westen Noord-Europa verbouwde wintergerstrassen behoren tot de vieren zesrijige gerst. De oudste gegevens over de tweerijige gerst dateren van ca.300 jaar v.C. en hebben betrekking op Griekenland en het Romeinse Rijk. Van de tweerijige gerst worden veel zomergerstrassen gekweekt. Bij de meeste cultuurgerst vergroeien tijdens de vorming van de korrel de kroonkafjes met de ➝graanvrucht (bedekte graanvrucht). Het oorsprongsgebied in ZuidoostAzië heeft echter ook de zgn. naakte gerst (H. coeleste L.) opgeleverd.

Van alle graangewassen heeft de gerst zich het meest over de gehele aarde verbreid. Dit komt doordat de gerst van alle granen het meest dagneutraal is, d.w.z. haar ontwikkeling wordt vrijwel niet door de daglengte beïnvloed. Bovendien zijn er zomergersten, waarbij de gehele cyclus van zaad tot rijpe korrel zich in 60—70 dagen kan voltrekken. Hierdoor is het mogelijk tot aan de poolcirkel gerst te verbouwen, in Finland zelfs tot 68° NBr. Ook vindt men bij de gerst een grote vormenrijkdom wat betreft aanpassing aan koude, droogte, zuurgraad van de bodem e.d. In de oudheid stond de gerst in hoger aanzien dan de tarwe.

Men verwerkte gerst tot brij, brood of koeken en de mout liet men gisten tot bier. Sindsdien is de gerst overal volledig door de tarwe overvleugeld. Niettemin is de teelt van gerst door haar waarde als voergraan enerzijds, als grondstof voor ➝bier anderzijds en om haar plaats in de vruchtwisseling nog altijd een belangrijke teelt.

In Nederland is de zomergerst (ca. 800-1000 km2) een veel belangrijker teelt dan de wintergerst (90100 km2). Het zwaartepunt van de wintergerst ligt op de Groningse klei en in de veenkoloniën, terwijl ook in het noorden van Limburg, in het Rijk van Nijmegen en op de Brabantse zandgrond wintergerst wordt verbouwd. Bijna de helft van de zomergerst wordt op lichte gronden (zanden dalgrond) verbouwd, maar men zaait er alleen voergerstrassen. Ca. een kwart van de zomergerst vindt men in het zuidwestelijke kleigebied, waar vrijwel uitsluitend brouwgerstrassen worden geteeld. Ook op de löss in Zuid-Limburg wordt brouwgerst verbouwd. Bij de oogst wordt de gerst overwegend gemaaidorst.

In verband met de slapheid van het stro mag de stikstofbemesting niet hoog worden opgevoerd; bij brouwgerst bovendien niet, omdat een laag eiwitgehalte (9-10 %) van de korrel gewenst is. Het verbouwen van winteren zomergerst in dezelfde omgeving geeft vaak aanleiding tot optreden van bepaalde ziekten, die voor zomergerst funest zijn en die afkomstig zijn van de vroeger ontwikkelde wintergerst (roest, meeldauw en bladvlekkenziekte). In de Haarlemmermeerpolder en in het zuidwestelijke kleigebied is daarom de teelt van wintergerst officieel verboden.

Gerst is geschikt als dekvrucht voor klavers en grassen, die na de oogst nog lang kunnen doorgroeien. Gerst wordt verbouwd na andere gewassen dan graan. De Ned. gerstproduktie bedraagt ca. 350000-400000 t (1974) zomergerst en 3000040000 t wintergerst; bovendien wordt jaarlijks tussen 200000—300000 t gerst geïmporteerd. Anderzijds kan jaarlijks 150000 t inlandse gerst worden geëxporteerd, waarvan als voergerst en als brouwgerst. Het grootste deel van de gerst wordt voor veevoederdoeleinden gebruikt; mouterijen en brouwerijen verwerken jaarlijks 75000-80000 t (brouw)gerst, de gortpellerijen 40000-45000 t gerst. Men onderscheidt voergort, tafelgort, lange, ronde en parelgort, voor kindervoeding gepofte gort en gortmout.

Voorts pelmeel (veevoeder), gortmeel, gerstkindermeel, gortgrutten engerstkoffie (surrogaat). Gerstbloem is ongeschikt voor de bereiding van brood, omdat deze geen gluten bevat en het deeg dus niet kan rijzen.

In België is in tegenstelling tot Nederland de wintergerst (970 km2) vanaf 1970 belangrijker geworden dan de zomerteelt (590 km2 in 1973). De uitbreiding van het areaal wintergerst is vooral te danken aan de hogere opbrengst per ha (25 %) in vergelijking met deze van zomergerst. De leemstreek neemt het grootste aandeel van de oppervlakte wintergerst voor haar rekening, terwijl de zand-leemstreek het grootste aantal ha zomergerst heeft. Vooral brouwgerst heeft zich het laatste decennium sterk ontwikkeld. Er gaat 25 % van de gerstproduktie naar de brouwerij, terwijl 73 % bestemd is voor de dierlijke voeding. De brouwerij-industrie, een van de belangrijke economische activiteiten van België, gebruikt ca. 334000 t gerst per jaar.

In 1960 was de produktie ca. 191370 t. litt. A.H.Cook, Barley and malt (1962); S. Broekhuizen (red.), Barley growing and breeding in Europe (1963); E.Nicolas, Gerst en bier (1967); NIBEM-Jaarboekje (voortzetting van naco Brouw-Jaarboekje, sinds 1936).

de gerst. Belangrijkste gerstproducerende gebieden (1974)

gebied bebouwde oppervlakte produktie mln. ha mln. t Groot-Brittannië 2,2 9,1 Frankrijk 2,7 10,0 Denemarken 1,4 6,0 BRD 1,7 6,8 Spanje 3,0 5,4 België 0,15 0,7 Nederland 0,07 0,32 Europa (zonder USSR) 16,4 49,8 USSR 31,08 54,15 VS 3,3 6,6 Canada 4,7 8,8 Noord-Amerika 8,0 15,4 Turkije 2,6 3,3 India 2,6 2,3 Marokko 1,9 2,4 Japan 0,1 0,2 China 13,4 20,5 Afrika 5,9 4,77 Wereld 101,2 206,5 .

< >