bij de Romeinen:
1. het land tussen Rijn, Donau, Weichsel en Oceaan (Germania magna);
2. het grensgebied langs de linkeroever van de Rijn in Gallië, grotendeels door ➝Germanen bewoond en sedert 90 n.C. verdeeld in twee prov., Germania inferior en Germania superior, met de hoofdsteden Keulen en Mainz.
De Griekse geograaf Pytheas gaf ca.300 v.C. de eerste berichten over Germania. Daarna werd het beschreven door Poseidonios. Caesar was reeds beter op de hoogte, evenals Plinius, die de kaart van de Romeinse veldheer Agrippa gebruikte. Tacitus geeft een naar volken gerangschikte beschrijving in Germania. Ptolemaios vatte ca, 150 n.C. alle berichten samen. Caesar was de eerste Romeinse veldheer die met de Germanen in contact kwam; hij dreef ze in 55 en 53 v.C. over de Rijn terug.
Vervolgens werden in Germania veroveringen gemaakt door Drusus (12—9 v.C.) en Tiberius (8—7 v.C. en 4—5 n.C.). Na de nederlaag die de Cherusken onder Arminius de Romeinen in het Teutoburgerwoud (9 n.C.) toebrachten, en de veldtochten van Germanicus (14—16), gaven de Romeinen hun veroveringspolitiek op. Onder keizer Domitianus beveiligden zij hun bezit door een grenswal (limes), die de bovenloop van Rijn en Donau verbond en de zgn. ➝Agri Decumates beschermde. Na ca.260 vormde de Rijn de grens. De voornaamste stad was in deze tijd Trier, de zetel der praefectura Galliarum. Kort na 400 werd ook deze grens opgeheven en na Aëtius’ dood (454) gingen de Germaanse provincies, ondanks het opnemen van de Bourgonden als bondgenoten, voor de Romeinen verloren.
litt. E.Norden, Altgermanien (1934); G.Walser, Caesar und die Germanen (1956); W.Schleiermacher, Der röm. Limes in Deutschland (1961).