(geraakte, is geraakt),
1. zonder opzet ergens komen: hij geraakte in het water; het vaartuig geraakte aan de grond; het boek is toevallig in mijn handen geraakt;
2. erin slagen ergens te komen: na veel moeite geraakten wij in de zaal; hij zal wel tot zijn doel —;
3. ongemerkt in een bepaalde toestand komen: hij geraakte in moeilijkheden; ik geraakte met hem in gesprek; buiten zichzelf — (van woede, van drift), woedend worden; uit zijn lood het hoofd verliezen; om hals, om het leven —, om het leven komen; in onbruik -, buiten gebruik gesteld, ongebruikelijk worden;
4. erin slagen in een bepaalde toestand te komen: hij wist tot eer en aanzien te -; eindelijk is hij achter het geheim geraakt; in een onderwerp van studie —, er eigen mee worden; (gew.) raken, (er) komen.