(Fr.: Grammont), Belg. gemeente in de prov. Oost-Vlaanderen (arr.
Aalst), 79,70 km2, 30750 inw. De gemeente omvat naast Geraardsbergen de dorpen Goeferdinge, Nederboelare, Onkerzele en Oeverboelare. De stilstand in de bevolkingsgroei in de 20e eeuw (de kern telde 12620 inw. in 1910) illustreert de stagnatie van de secundaire sector (m.n. confectie, lucifersfabricage, voeding, drank, tabak, meubels, plasticwaren). Van de tewerkstelling ligt 48 % in de tertiaire sector, 49 % in de industrie. Van de actieve woonbevolking pendelt 44 % m.n. naar Brussel. Landbouw op leemen zandleembodems.
Folklore: Krakelingenworp en Tonnekensbrand op de eerste zondag van de vastentijd. De ‘hoge’ middeleeuwse stad op de helling van de beschermde Oude Berg (met zwart Onze-Lieve-Vrouwbeeldje in bedevaartskapel) contrasteert met de ‘lage’ planmatig aangelegde stad aan weerszijden van de rivier. In de stad staan een gotisch stadhuis, 15e-eeuwse Sint-Bartholomeüskerk met fraaie kerkschat en ingebouwde 13eeeuwse kapel, en 15e-eeuwse marktbron. In Goeferdinge: 18e-eeuwse kerk met 15e-eeuwse doopvont. In Nederboelare: burcht, in 17e eeuw herbouwd. Te Overboelare: lle-eeuwse kerkkoor.Op 1.1.1977 is Geraardsbergen uitgebreid met de vm. gemeenten Grimminge, Idegem, Moerbeke, Nieuwenhove, Ophasselt, Schendelbeke, Smeerebbe-Vloerzegem, Viane, Waarbeke, Zandbergen, Zarlardinge.
geschiedenis. Geraardsbergen werd in 106870 om strategische redenen gesticht door graaf Boudewijn vi van Vlaanderen, aan de rechteroever van de Dender aan de voet van een heuvel. Geraardsbergen kreeg in de 11e eeuw de eerste Vlaamse stadskeure. Reeds in de 12e eeuw werd Geraardsbergen een bedrijvig centrum met lakennijverheid; de stad breidde zich op de linkeroever uit. In de 14e, 15e en 16e eeuw werd zij door belegeringen, branden en epidemieën herhaaldelijk geteisterd. In de 17e eeuw kwam er weer enige economische activiteit. De vesting werd definitief gesloopt in 1690.