Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

genietelijk

betekenis & definitie

bn., te genieten, genot opleverend; (van personen) aangenaam van humeur: de oude heer was gisteren nogal —.

genie'ten (genoot, heeft genoten),

I. overg.,
1. tot zijn gebruik, nut, voordeel enz. ontvangen, het genot hebben van: zij vele voorrechten; hij genoot een salaris van 5000 gulden; ik heb er nooit een cent voor genoten; (koophandel) waarde genoten (op wissels), het bedrag (is door mij) ontvangen; hij genoot de eer naast de gastvrouw te worden geplaatst;
2. bij voortduring het gebruik, voordeel enz. hebben van: zij heeft een goede opvoeding genoten; een goede gezondheid —, bij voortduring gezond zijn;
3. in het bijzonder van aangename werkingen of aandoeningen of van de personen of zaken die deze opwekken: ze met bewustheid ondervinden, zich erin verlustigen: slaap, rust, vrede —; iemands vertrouwen zich in zijn vertrouwen mogen verheugen; hij was juist bezig het middagmaal te -, met smaak te nuttigen; dat brood is niet te -, het is niet te eten, het is slecht (van smaak of anderszins, b.v. hard); het leven (het goede des levens) —, gebruik maken van al wat het leven aan prettigs biedt; de schoonheden van een gedicht -, er genot van smaken; Huygens is niet gemakkelijk te —, men moet zich inspannen om zijn gedichten te kunnen waarderen; hij is vandaag niet te —, hij is humeurig;

II. onoverg., aangename gewaarwordingen ondervinden, genot smaken: het was een heerlijke reis, ik heb echt genoten; de bron wordt aangewezen door een bep. met van: van zijn sigaar, van een aangename smaak —; wij genoten van de muziek; zij mochten slechts kort van elkaar —.

< >