Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

generatieconflict

betekenis & definitie

o. (-en), onzuivere ben. voor meningsverschillen tussen mensen die behoren tot twee verschillende leeftijdsklassen.

(e) Het is waarschijnlijk dat generatieconflicten als sociaal verschijnsel veel minder voorkomen dan doorgaans wordt aangenomen. De koppeling van leeftijdscategorieën aan een bepaalde stellingname is nl. zelden eenduidig. In de mate waarin een samenleving ontgroeit aan zijn aanvankelijk beperkte actieradius en traditionele normen, krijgt haar toekomst een onzeker perspectief. Deze situatie voert tot discussie, conflict en strijd, waaromheen zich groepen mobiliseren. Wanneer zich hierbij ook leeftijdscategorieën, zoals oud en jong, duidelijk aftekenen, spreekt men van een generatieconflict. De betrekkelijke populariteit van het begrip vindt haar oorzaak in het feit, dat sinds het eind van de 19e eeuw het jong-zijn wordt beschouwd als een motiverende en zich legitimerende waarde op zichzelf.

Deze overschatte waardebepaling was geen intellectuele vinding van de jeugd zelf. Zij is ontleend aan zeer populaire 19e-eeuwse cultuurtendensen, nl. die van de romantiek en die van de vooruitgangsidee. Vooral de laatste tendens predikte een historisch perspectief waarbij de jongere generatie als ‘avant-garde’ (voorhoede) de vooruitgang telkens een stap verder bracht. Volgens dit vooruitgangsgeloof bestaat het mechanisme van de sociale evolutie uit de aflossing van de generaties, d.w.z. van de oudere generatie door de jongere. Het verband echter tussen een situatieverandering of zelfs verbetering en een jonge generatie kan niet worden aangetoond. Nog ernstiger is het bezwaar, dat jonge generaties niet zijn af te bakenen.

Alleen binnen een gezin of familie kan meer exact (in biologische zin) van generaties worden gesproken. Maar ook in dit opzicht kan zelden van een frequent verschijnsel worden gesproken, noch van'een eventuele frequentie van belangrijke gemeenschappelijke thema’s. Waar het generatieconflict als sociaal verschijnsel empirisch nauwelijks is vast te stellen, houdt de term een (jeugd-)ideologische stellingname in. In het algemeen is een ‘generatieconflict’ dan ook niet meer dan een meningsverschil, waarbij het leeftijdsverschil als argument (vooroordeel) wordt ingevoerd.

Psychologisch gezien is het generatieconflict niet meer dan een generatieverschil dat de vorm heeft aangenomen van een communicatiestoornis. Oorzaken worden gezocht in de snelle wijzigingen in het kennisbestand, waardoor de jonge generatie kan beschikken over informatie en middelen ter inrichting van haar eigen leven, middelen die bij de oudere generatie pas in een zodanig late fase van haar leven beschikbaar komen, dat assimilatie moeilijk blijkt. Een andere factor die tot de verschillen heeft bijgedragen, is de door scholing geprolongeerde fase waarin de jongere geen kind meer is en toch ook nog geen maatschappelijke verantwoordelijkheid te dragen krijgt. Om zich in deze periode van uitgesteld maatschappelijk functioneren te handhaven, creëert de jeugd (geholpen door verregaand vercommercialiseerde verschillen in b.v. kleding en andersoortige uitdrukkingsvormen, waarbij vooral de muziek een grote rol speelt) een eigen ➝subcultuur, die vijandig kan komen te staan tegenover de vigerende cultuur. In extreme gevallen kan dit een anticipatie van de wereld der verantwoordelijke ouderen ernstig bemoeilijken, zodat aan een belangrijke voorwaarde voor de socialisatie in die wereld niet wordt voldaan. Geringe bereidheid van de kant van de oudere generatie om de door haarzelf aangereikte cultuur en kennis te herzien, leidt tot een blokkade in een ontwikkelingspsychologisch noodzakelijk leerproces.

Generatieverschillen kunnen dan de vorm aannemen van harde actie en oppositie. Op deze wijze kan maatschappijkritiek een psychologische dimensie krijgen, waardoor een onbevangen beoordeling van gewenste veranderingen ernstig kan worden verstoord. Vooral in deze zin spreekt men dan over generatieconflict. litt. T.Litt, Das Verhaltnis der Generationen ehedem und heute (1947); S.N.Eisenstadt, From generation to generation (1956); H.Schelsky, Die skeptische Generation (1957); J. van Hessen, Samen jong zijn (1964); G.C.de Haas, De onvoorziene generatie (1966); R.G.van Roon, Visie op kind en jongere vanuit een vooroordeel (1977).

< >