(gatt), een overeenkomst, in 1947 in Genève gesloten tussen een groot aantal landen, die gezamenlijk ca. twee derde van de wereldhandel beheersten. De GATT kan worden beschouwd als een verkorte editie van het gedurende de Conferentie van Havana (1947-48) tot stand gekomen handvest voor de ➝International Trade Organization (ITO).
De GATT won aanzienlijk aan betekenis toen in 1950 door het Amerikaanse Congres werd besloten dat de VS niet tot de ito zou toetreden. De overeenkomst is een multilaterale handelsovereenkomst, die schema’s van tariefconcessies bevat, waarbij tevens voorzieningen werden getroffen om deze concessies te beschermen tegen annulering. Tevens is bij de gatt aan het begrip ➝meestbegunstiging nieuwe inhoud gegeven, in die zin dat bij importrestricties in het algemeen geen discriminatie jegens bepaalde landen mag worden toegepast.De lid-staten komen jaarlijks bijeen ten einde klachten betreffende inbreuk op de GATT-bepalingen te bespreken. Na een daartoe in 1963 aanvaarde resolutie is in 1965 een nieuw deel aan de gatt toegevoegd over handel en ontwikkeling, ter aanpassing van de bepalingen aan de mondiale activiteiten op het gebied van de ontwikkelingshulp, m.n. binnen de zgn. UNCTAD-conferenties (United Nations Conference on Trade and Development). In het kader van de gatt werden verscheidene tariefconferenties georganiseerd, waarop gepoogd werd tot verdere verlaging van de invoerrechten te komen. Allereerst de Dillon-ronde (1960-62), waarbij werd bereikt dat de Europese Economische Gemeenschap (eeg) een belangrijke vermindering op het tot stand te brengen ➝gemeenschappelijk buitentarief toestond; voorts de Kennedy-ronde (1964-67). Een nieuwe onderhandelingsronde startte in 1973 met de Tokio-verklaring.
Deze ronde die aanvankelijk de Nixon-ronde werd genoemd, heeft als nieuw onderhandelingspunt de indamming van non-tarifaire beperkingen van de handel. In de ronde zijn zes onderwerpen van discussie vastgesteld:
1. tropische produkten, waarvoor een voorrangsbehandeling is overeengekomen, waardoor met ingang van 1977 concrete verbeteringen worden toegepast in het handelsverkeer;
2. invoerrechten;
3. non-tarifaire invoerbeperkingen;
4. landbouw;
5. ontheffingsclausules;
6. een sectorale benadering van de onderhandelingen. Dit was iets nieuws en zou moeten gelden per artikel. In het algemeen werd ervan uitgegaan dat ontwikkelingslanden geen concessies behoefden te doen op basis van een wederkerigheidsbeginsel. Apart van de Tokio-ronde is de nieuwe overeenkomst voor de internationale handel in textiel (in de praktijk de ‘multivezelovereenkomst’) van belang. Deze is in 1974 van start gegaan en betekent in de praktijk dat er toch een belangenovereenkomst is getroffen tussen exporterende en importerende landen, waarbij marktverstoring kan worden voorkomen. litt. A.Shonfield (red.), International relations of the western world I (1976).