Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Genemuiden

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Overijssel, 29,74 km2, 5930 inw., 0,5 % r.k., 61,5 % n.h., 12 % geref., 22,5 % overige en 3,5%g. kerkg.

Naast industrie (vloerbedekking, machines, installatiebedrijf) is de veehouderij van belang. De cultuurgrond (klei, laagveen) bestaat vrijwel uitsluitend uit grasland. De gemeente omvat naast het stadje Genemuiden (met jachthaven) een gedeelte van de buurtschap Kamperzeedijk (met een van de oudste stoomgemalen van Europa), Afsched en Cellemuiden.geschiedenis. De naam Genemuiden is misschien afgeleid van ‘de mond van de Genne’, mogelijk het Zwarte Water (waaraan het dorpje Genne ligt). Genemuiden kreeg in 1275 stadsrechten van de Utrechtse elect Jan I van Nassau, die in 1346 bevestigd werden door bisschop Jan IV van Arkel. Deze gaf het stadje in 1347 visserijvoorrechten, terwijl het in 1382 het recht op drie vrije jaarmarkten kreeg. In 1528 werd Genemuiden ingenomen door keizer Karel V’s veldheer Schenk van Toutenburg. In 1619 koos Genemuiden de zijde der remonstranten.

De stad was tot 1757 steeds in conflict met de drost van IJsselmuiden, wie inmenging in Genemuidens zaken werd verweten. Belangrijke middelen van bestaan werden hooibouw (hooi werd naar Holland uitgevoerd) en zalmvisserij. Branden in 1698 en 1738, die de stad grotendeels verwoestten, gaven in 1741 aanleiding tot een rookverbod dat nog steeds van kracht is, in de dorpsstraat. Genemuiden werd bekend door zijn mattenmakerijen, die hun grondstoffen hoofdzakelijk in de biezenvelden voor de kust vonden.

< >