landbouwbedrijfsvorm waarbij naast bouwland met akkerbouwgewassen, ook grasland met veehouderij wordt aangetroffen. Op het bouwland verbouwt men niet alleen voor verkoop bestemde granen, hakvruchten en handelsgewassen, maar ook voedergewassen zoals grassen, vlinderbloemigen of snijmaïs bestemd voor de eigen veestapel.
De veehouderijsector levert weer stalmest voor de bemesting van het bouwland en draagt hierdoor in belangrijke mate bij tot de instandhouding van de bodemvruchtbaarheid. Dit bedrijfstype is traditioneel op zandgrond en rivierklei. Indien er op een bedrijf naast landbouw ook tuinbouw met groenteof fruitteelt wordt aangetroffen, gebruikt men eveneens de aanduiding ‘gemengd bedrijf’. Ook slaat deze op een tuinbouwbedrijf met gewassen in open grond en onder glas. Na de Tweede Wereldoorlog heeft er een sterke ontmenging van het gemengd bedrijf plaatsgevonden, gepaard gaande met een sterke specialisatie zowel op het terrein van de veehouderij als in de tuinbouw.